Wat is een kruimelgeval?

In de Wabo en de Bor is bepaald dat bepaalde kleinere afwijkingen van het bestemmingsplan via een reguliere procedure voor een omgevingsvergunning (8 weken) moeten kunnen worden verleend. Het Rijk heeft daarom een lijst met zgn. kruimelgevallen samengesteld. De gemeente bepaalt vervolgens zelf hoe ze met deze lijst willen omgaan. Een gemeente is niet verplicht bouwwerken uit de kruimelgevallen lijst altijd goed te keuren. U kunt het beste even informeren bij de gemeente of uw plan kans maakt.

In de kruimelgevallen lijst staan o.a.:

  • bijbehorende bouwwerken (dus bouwwerken die niet passen in het bestemmingsplan en de regels voor vergunningsvrij bouwen)
  • dakkapel (voorkant)
  • dakopbouw
  • dakterras
  • het anders gebruiken van gebouwen
  • tijdelijk bouwen of gebruiken, niet langer dan 10 jaar

De lijst kruimelgevallen is te vinden in de Bor Bijlage II, artikel 4:

Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking:

  • 1. een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, wordt voldaan aan de volgende eisen:
    • a. niet hoger dan 5 m, tenzij sprake is van een kas of bedrijfsgebouw van lichte constructie ten dienste van een agrarisch bedrijf,
    • b. de oppervlakte niet meer dan 150 m2;
  • 2. een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening als bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, onder a, dat niet voldoet aan de in dat subonderdeel genoemd eisen, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
    • a. niet hoger dan 5 m, en
    • b. de oppervlakte niet meer dan 50 m²;
  • 3. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
    • a. niet hoger dan 10 m, en
    • b. de oppervlakte niet meer dan 50 m²;
  • 4. een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte aan of op een gebouw, een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw, de uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ondergeschikte aard dan wel voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw;
  • 5. een antenne-installatie, mits niet hoger dan 40 m;
  • 6. een installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder w, van de Elektriciteitswet 1998;
  • 7. een installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren tot krachtens artikel 5, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet aangewezen eindproducten van een krachtens dat artikellid omschreven bewerkingsprocedé dat ziet op het vergisten van ten minste 50 gewichtsprocenten uitwerpselen van dieren met in de omschrijving van dat procedé genoemde nevenbestanddelen;
  • 8. het gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied;
  • 9. het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen;
  • 10. het gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
  • 11. ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.