omgevingsvergunning

Let op: 1-1-2024 gaat de Omgevingswet in. Deze site is daarom in transitie.

Vanaf 1-1-2024 is voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor een bouwproject de Omgevingswet, met o.a. het Besluit Bouwwerken Leefomgeving en het gemeentelijke Omgevingsplan van belang (de Wabo, Bor, en het Bouwbesluit zijn vervangen). Tijdens de overgangsperiode gelden naast het Tijdelijke Omgevingsplan nog veel andere regels, zoals ook het Bestemmingsplan.

U kunt een omgevingsvergunning aanvragen bij het Omgevingsloket. Het is ook mogelijk via het Omgevingsloket een concept aanvraag in te dienen. Dat is vooral verstandig als u niet zeker weet of u de vergunning krijgt, bijvoorbeeld als een plan niet past in het Bestemmingsplan/Omgevingsplan. De leges van een conceptverzoek zijn minder hoog dan voor een aanvraag.

De Knip

In omgevingsvergunning is een knip gemaakt tussen:

  • Omgevingsplanactiviteit (art 5.1 lid 1 Ow)
  • Bouwactiviteit (art. 5.1 lid 2 Ow).

Een Omgevingsplanactiviteit gaat over het ruimtelijke deel van een plan. Voor Omgevingsplanactiviteiten zijn als uitzondering op de vergunnigsplicht de vergunningsvrije gevallen opgesomd in het Bbl maar ook in de zogenaamde Bruidschat, artikel 22 van het Omgevingsplan. (deze stonden vroeger in de Bor Bijlage II)

Voor Bouwactiviteiten is opgesomd waarvoor wél vergunning nodig is. (o.a. gebouwen hoger dan 5 meter, ondergrondse gebouwen, meerdere bouwlagen, dakterras, artikel 2.25 en 2.26 Bbl) met overigens ook weer uitzonderingen daarop. Een Bouwactiviteit betreft de bouwtechnische aspecten zoals geregeld was in het Bouwbesluit over veiligheid, gezondheid, duurzaamheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid van een bouwwerk.

Het kan zijn dat voor de Bouwactiviteit (en bouwtechnische eisen) géén vergunning nodig is, maar voor de Omgevingsplanactiviteit wel. Daarnaast geldt voor een aantal gevallen een meldingsplicht (ipv vergunningsplicht) voor Bouwactiviteit. Dit komt voort uit de Wet Kwaliteitsborging. Resultaat van deze knip is dat meer activiteiten ‘bouwtechnisch’ vergunningsvrij zijn geworden en er dus soms een meldingsplicht geldt.

Vergunning Omgevingsplanactiviteiten:

Omgevingsplan activiteiten zijn alle activiteiten waarvoor in het Omgevingsplan staat dat er een vergunning voor nodig is, of activiteiten die in strijd zijn met het Omgevingsplan. De aangevraagde activiteit wordt getoetst aan het Omgevingsplan (omgevingsplanregels) of het Bestemmingsplan. Ook wordt het plan getoetst aan de Welstandsnota.

Als een bouwplan voldoet aan de regels van het Omgevingsplan/Bestemmingsplan en welstand akkoord is, moet de vergunning verleend worden! Als een plan niet past binnen de regels van het Omgevingsplan/Bestemmingsplan, is sprake van een Buitenplanse Omgevingsplanactiviteit, waarvoor een maatwerk afweging moet worden gemaakt.

Voor een aantal activiteiten is een uitzondering gemaakt op de vergunningsplicht voor zowel het bouwtechnische deel als het ruimtelijke deel. Deze gevallen zijn o.a. opgenomen in het Bbl artikel 2.29. Dat betekent dat, ook al stelt het omgevingsplan bepaalde regels, deze gevallen toch vergunningsvrij zijn. Denk bijvoorbeeld aan een dakkapel aan de achterzijde of een zonnepaneel. Daarnaast staat een aantal vergunningsvrije gevallen benoemd in het gemeentelijk Omgevingsplan, met name bijbehorende bouwwerken en erfafscheidingen). (artikel 22. 36 Omgevingsplan) Zie vergunningsvrij bouwen.

Het aanpassen van een monument is altijd een vergunningsplichtige omgevingsplanactiviteit. Dit staat in het Besluit bouwwerken leefomgeving en ook het Omgevingsplan.

Vergunning Bouwactiviteiten:

Voor Bouwactiviteiten is benoemd wanneer wél vergunning vereist is. Bouwactiviteiten zijn bijvoorbeeld altijd vergunningsplichtig als het gaat om een gebouw of ander bouwwerk dat hoger is dan 5 meter een tweede woonlaag heeft, een balkons of terras heeft en bij een nieuwbouwwoning. (artikel 2.25 en 2.26 Bbl). In 2.27 Bbl staan dan wel weer een aantal uitzonderingen op de vergunningsplicht voor de bouwactiviteit, zoals een dakkapel. In artikel 2.29 Bbl staan de gevallen die vergunningsvrij zijn als omgevingsplanactiviteit én bouwactiviteit. In dit artikel komt ook de Wet Kwaliteitsborging om de hoek kijken. Indien het project valt in Gevolgklasse 1, is alleen een melding nodig voor de bouwactiviteit en doet de Kwaliteitsborger de hele bouwtechnische toetsing en begeleiding. Of er een vergunning Omgevingsplanactiviteit nodig is, staat daar los van.

De procedure om tot een vergunning te komen is normaal gesproken volgens de reguliere procedure. De gemeente besluit binnen 8 weken, met een eventuele verlenging van 6 weken. Daarna ligt een vergunning 6 weken ter inzage. Het is raadzaam pas na deze 6 weken te starten met de bouw, maar het is niet verboden. Omwonenden kunnen bezwaar maken bij de gemeente, en daarna in beroep bij de Rechtbank en hoger beroep bij de Raad van State.

Als sprake is van een Buitenplanse Omgevingsplanactiviteit (BOPA) is de procedure mogelijk langer. De gemeente beslist zelf of het volgens de reguliere procedure kan of dat de uitgebreide procedure (met een ontwerp besluit een een vaststellingsbesluit) nodig is.

 

TOT 1-1-2024 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van kracht. Vergunningen die vóór 1-1-2024 digitaal zijn aangevraagd via het omgevingsloket lopen nog via het OLO. Nieuwe vergunningen kunnen alleen via het DSO worden aangevraagd.

Ook de vergunningcheck wijzigt en valt vanaf 1 januari onder het DSO. Zie hier hoe dat werkt.

Let op: als u de vergunningcheck invult, krijgt u meestal géén duidelijk antwoord. Dit komt omdat de informatie nog niet compleet is ingevuld.

Interessante links

 

banner_atlaslo_v2

De Atlas leefomgeving is een interactieve kaart met informatie over: Bodem, Asbest, Leefbaarheid, Geluid, Veiligheid, Gezondheid en Cultureel Erfgoed.