Kleine ‘bouwwerken’

Soms kan iets kleins toch nog veel vragen oproepen. Mogen uw buren zomaar een trampoline in de voortuin plaatsen? Of mag u een airco in de voortuin zetten? Ook voor kleine dingen is het soms gewoon handig om de regels even goed op een rij te hebben.  

Bouwactiviteit en omgevingsplanactiviteit.

Net als bij alle andere bouwwerken, is het verschil tussen een bouwactiviteit en een omgevingsplanactiviteit belangrijk. Het gaat hier om de zogenaamde Knip. Veel kleine objecten zijn bouwtechnisch vergunningsvrij. Algemeen geldt dat bouwwerken, met of zonder dak, hoger dan 5 meter vergunningsplichtig zijn. Bouwwerken lager dan 5 meter zijn dus vaak vergunningsvrij, net als dakkapellen, dakramen en zonnepanelen. Alle bouwtechnisch vergunningsvrije bouwwerken staan in artikel 2.25 t/m 2.27 van het Besluit Bouwwerken Leefomgeving. Overigens betekent vergunningsvrij niet dat een bouwwerk niet hoeft te voldoen aan allerlei bouwregels met betrekking tot o.a. veiligheid en gezondheid. Deze zijn verderop in het Besluit Bouwwerken Leefomgeving te zien (voorheen bouwbesluit).

Belangrijker is de ruimtelijke component, de zogenaamde omgevingsplanactiviteit. Dit is en/of landelijk, en/of gemeentelijk geregeld. Afhankelijk van de situatie is iets wel of niet mogelijk zonder vergunning. Landelijk vergunningsvrije zaken staan in het Besluit Bouwwerken Leefomgeving artikel 2.29. In beschermde stad- en dorpsgezichten gelden deze regels niet of bijna niet. Daarnaast is in gemeentelijke Omgevingsplannen opgenomen welke bouwwerken omgevingsplanvergunningsvrij zijn. Deze staan onder artikel 22.27 t/m 22.36 van het Omgevingsplan, en soms onder artikel 5.  

Vlaggenmast

Eén vlaggenmast tot 6 meter hoog is zonder vergunning toegestaan, maar dan alleen op een gebouwerf. Meerdere vlaggenmasten op een gebouwerf, of een vlaggenmast op een perceel zonder gebouw, is standaard (landelijk) niet vergunningsvrij. Kan zijn dat het binnen het bestemmingsplan wel is toegestaan. Dat moet bekeken worden in het bestemmingsplan ter plaatse.

Kleine bouwwerken en buitenunits

Een klein bouwwerk van 1 meter hoog en 2 m2 is landelijk (ruimtelijk) vergunningsvrij, op het voor -en achtererfgebied. Belangrijk dat het gaat om een erf mét een gebouw erop, een gebouwerf. Dus op een perceel zonder een hoofdgebouw, bijvoorbeeld een weiland, geldt deze regel niet. Onder de regel vallen kippenhokken, een 1 meter hoog fietsenhokje, maar ook buitenunits van airco’s en warmtepompen. Deze mogen dus in de voor- én achtertuin komen. Let op dat er geluidsregels gelden voor buitenunits! Een airco tegen of op een gebouw is niet per definitie vergunningsvrij, omdat het gaat om een uitbreiding van het hoofdgebouw waar maximale maatvoeringsregels voor gelden. Hier kan het gaan om een vergunningsplichtige omgevingsplan activiteit.

Tuinmeubilair en sport- en speeltoestellen.

Tuinmeubilair en sport- en speeltoestellen voor particulier gebruik (en alleen functionerend met behulp van de zwaartekracht of de fysieke kracht van de mens), zijn niet gekoppeld aan een gebouwerf. Deze mogen dus op iedere plek vergunningsvrij worden geplaatst. Voor beide categorieën geldt dat de hoogte maximaal 2,5 meter is (landelijk bepaald). Gemeentelijk zijn soms hogere speeltoestellen mogelijk, mits dit is specifiek is opgenomen in het bestemmingsplan. Bouwtechnisch zijn speeltoetstellen zelfs tot 4 meter, landelijk, vergunningsvrij. Maar blijft u onder de 2,5 meter, dan gaat het sowieso goed.

Over losgeplaatste trampolines niet hoger dan 2,5 meter is duidelijke jurisprudentie waaruit blijkt dat deze overal vergunningsvrij kunnen worden geplaatst. Dus ook in een bos, weiland of voortuin. Een trampoline die wordt ingegraven is niet per definitie vergunningsvrij. Een gat graven valt onder de activiteit Graven in de bodem of waterbodem. Een gemeentelijk bestemmingsplan kan strenger zijn mbt dit soort werkzaamheden. Ook als er bomen moeten worden gekapt voor een trampoline kan het zijn dat alsnog een vergunning nodig is. Via de vergunningscheck Omgevingsloket is na te gaan of dat ook voor uw situatie geldt.

Zwembaden

Een klein opblaaszwembadje, dat een paar warme dagen in een tuin staat, lijkt redelijkerwijs niet te vallen onder het bouwen van een zwembad maar eerder onder het plaatsen van tuinmeubilair of speeltoestel. Voor grotere zwembaden, bubbelbaden of  vijvers geldt dat ze bouwtechnisch vergunningsvrij zijn. Dit geldt voor zowel zwembaden op de grond als voor ingegraven zwembaden. Ruimtelijk zijn zwembaden e.d. niet per definitie vergunningsvrij. In het gemeentelijke Omgevingsplan is bepaald dat het alleen het geval is als het niet in strijd is met het bestemmingsplan dat ter plaatse geldt. (artikel 22.27 Omgevingsplan). Dus als een gemeente specifiek zwembaden en vijvers heeft opgenomen in het bestemmingsplan (zie Regels op de Kaart), en aan die regels wordt voldaan, is een zwembad mogelijk vergunningsvrij. Als er niets over in het bestemmingsplan staat is het verstandig uit te gaan van een omgevingsplichtige omgevingsplanactiviteit. Vraag dit na bij uw gemeente.  Ook kan hier de activiteit ‘graven van de bodem of waterbodem’ in beeld komen. Over zwembaden is nog weinig jurisprudentie te vinden.

Pergola

Het laatste kleine bouwwerk dat nog al eens tot discussies leidt is de pergola. De Rijksoverheid ziet dit als tuinmeubilair. Dus, tot 2,5 meter hoog is een pergola vergunningsvrij.  Nadrukkelijk vallen constructies waar een doek tussen kan worden gespannen niet onder deze categorie. Dan wordt het geheel gezien als een bouwwerk (met dak), en moet afmeting en locatie voldoen aan de daarbij horende regels (dus o.a. in het achtererfgebied). Een pergola heeft geen dak en is in principe bedoeld om te laten begroeien door klimplanten.